Ik benijd illustratoren. Ze laten personages door het dunne papier dansen. Daar waar ik er enkel in slaag een plaatje in mijn hoofd te vormen, krijgen zij het beeld op papier. Natuurlijk is het een nadeel dat ik niet kan tekenen of schilderen. Maar soms is het ook een voordeel. Ik word erg gelukkig als er illustraties in mijn mailbox vallen. Zoals deze ochtend, bijvoorbeeld. Soms denk ik vooraf aan strakke lijnen en veel kleur. Soms denk ik aan details en zwart-wit. Ook nu werden alle plaatjes in mijn hoofd met een muisklik weggeveegd. Ik moest zelfs even van mijn koffie slurpen en het hele document een paar keer doornemen. Zozo, dacht ik. Het is niks van wat ik ooit verwacht had, maar wel honderd keer beter.
‘Hoe gaat dat dan: tegelijk juf én schrijver zijn?’ Ik hield mijn hand voor me. Denkbeeldig trok ik een lijn die mijn lichaam in twee helften verdeelde. ‘Zo’, zei ik. ‘Zo?’ ‘Ja, de linkerhelft is juf en de rechterhelft is schrijver. Of hebben jullie het liever anders?’ Dit keer trok ik een diagonaal. ‘Of zo?’ Daarna trok ik denkbeeldig een lijn over mijn middel. ‘De bovenkant van mijn lichaam is dan schrijver en mijn onderkant… eh… juf?’ Als in een popcornmachine ploften er verschillende emoties de klas door. Gekke ideeën vlogen in het rond. Over hoe ik mijn lichaam het beste verdelen kon. Even schreef ik met mijn tenen en moest ik nadenken met mijn kont. In de hal van school liepen een paar benen rond die mij toebehoorden. Thuis zat dan een arm met hoofd te schrijven. ‘Misschien…’ Een verlegen jongen geraakte amper boven het gejoel uit. Ik bedaarde de meute en gaf hem het woord. ‘Misschien moet je het gewoon laten zoals het nu is’, zei hij zacht. ‘Ik heb liever één stuk. Want een geheel is beter dan twee helften, hé.’ Hij had een punt. Dat mijn helften elkaar aanvullen. Al zou ik toch graag… Ach laat maar. :-)
Gisteren stopten er vier. - Loodgieter Jones, Wallabie computers, GLS, stadsdienst Lokeren. Vandaag staat de teller op zes. - De werfbus, Telenet, een man op zoek naar de kringloopwinkel, dakwerken, TNT, de jeep van de buren die plotseling een bestelbus leek (oké die telt niet mee). En dan. De bel! Eindelijk! - Of ik soms wist waar de pallet tegels voor de buren geleverd moest worden… Voor de rest wacht ik zeker niet op een pakjesdienst. Of op een pakje. Met boekjes.
Nadat ik vijf maanden geleden het roer volledig omgegooid heb, weet ik het nu zeker. Ik heb de juiste beslissing genomen. Dit is wat ik altijd al heb willen doen. Schrijven, schaven, bouwen, boeken maken, me uitleven in mijn fantasie. Het maakt me gelukkig. Maar het maakt me ook onzeker en moedeloos. Toegegeven, ik heb fijne educatieve projecten waar ik aan werk. Toegegeven, ik mag blij zijn dat ik sta waar ik nu sta. Maar toch. Ergens knaagt het. Het is nooit een geheim geweest: ik wil een uitgeverij. Een uitgeverij die mijn boek publiceert. Een boek dat in de winkel te verkrijgen is. Op die uitgeverij blijft het tergend lang wachten. In bevlogen periodes denk ik er niet aan. Aan mijn manuscript dat ruim een half jaar bestoft in hun brievenbus zit. Maar wanneer het schrijven minder gaat, open ik mijn mailbox honderden keren. Ik duw opnieuw en opnieuw en opnieuw op de knop verversen. Het helpt niet. Er komt geen hoera, sorry of nee, bedankt. Geduld. Het is iets wat ik nooit had. Maar iets waarin ik me oefen. Omdat het moet. Omdat ik het zo graag wil. Een eigen boek. Ik was tien en deed mee aan het jeugdtoneel. De maanezel heette het stuk. Ik, meisje zonder podiumervaring, vertolkte een figurantenrol. Correctie: twee figurantenrollen. Eentje als geschifte prinses en één als ‘deel van het heelal’. (Mijn kledij voor de laatste rol: zwarte trui, broek en handschoenen met opgenaaide kartonnen sterren. De sterren had ik gepimpt met gele fluostift.) Mijn glansrol hield één vraag en één bevel in: ‘Is hij weg? Muziek alstublieft!’. Het leverde niet veel op. Behalve slapeloze nachten en koorts. Plankenkoorts, noemden ze dat. En dat het de bedoeling was, dat ik mijn grenzen zou verleggen. Dat mijn rol onmogelijk geschrapt kon worden. Dat ik er moest staan. Ik stond er. Met een knoop in mijn maag en trillende benen. Van het hele toneel herinner ik me bitter weinig. Alleen dat ik het weinige dat ik gegeten had, eruit kotste. Net voor ik op de planken moest. Ik zwoer om nooit nog op een podium te staan. Nuja... Ik werd leerkracht. Een job die je ook niet uitoefent op je zolderkamer. En ik ging schrijven. Eindelijk anonimiteit! Tot ik mijn teksten moest brengen... Op een podium, inderdaad. Je zou denken dat de plankenkoorts na al die jaren over gaat. Helaas. Dat jeugdtheater-trauma komt steevast de kop opzetten. Die maanezel zit er nog steeds. ‘Stop!’ Een achtjarige kerel hield me nogal dwingend tegen. Zijn linkerhand hield hij loodrecht voor zich uit. Met zijn rechterhand friemelde hij in zijn zak. Hij viste er een notitieboekje en pen uit. IJverig begon hij te noteren. ‘Ik zie dat je nu naar huis vertrekt. Om boeken te schrijven, zeker?’
Ik knikte. ‘Ja, dat klopt. Wil je graag journalist worden, misschien? Je bent goed op weg.’ Ik wees naar zijn notitieboekje en zag mezelf al uitgebreid besproken worden in de literatuurcatalogus van een grote krant. Een interview van twee bladzijden. Vijf sterren voor mijn debuut en massa’s uitgeverijen die me opbelden. ‘Nee,’ zei de jongen bijna emotieloos, ‘ik word politieagent.’ ‘Oh’, was het enige wat ik ietwat teleurgesteld kon bedenken. De artikels, geweldige boeken en het rijtje uitgeverijen zonken diep weg in het gat voor mijn voeten. ‘Ja, politieagent. En pas maar op, want ik geef je nu een boete.’ ‘Oh’, zei ik alweer. Kordaat duwde hij me een bekeuring in mijn handen. ‘Heeft u daar nog iets aan toe te voegen?’ Nog voor ik las waarvoor ik beboet werd, schudde ik mijn hoofd. ‘Dat dacht ik al.’ Hij stak zijn wapens terug in zijn broekzak en rende weg. ‘Tot volgende week, juf!’ ---Boete omdat je te lang praat. Je moet nu boekjes schrijven. Nu. Over mij. Als je dit doet, moet je geen boete betalen.---
Ik stapte voor het eerst een speelplaats op waarvan ik de afspraken niet kende. Een kleine ridder die op het dak van het speelhuisje zat, maakte mijn aankomst kenbaar. Hij riep luider dan de bel het einde van de speeltijd aankondigde. Kinderogen volgden elke beweging die ik maakte. Eentje vroeg of ik een dokter was. Ik had nochtans geen stethoscoop om mijn hals hangen. Anderen waren gewoon nieuwsgierig. En Lene, mijn buurmeisje, die wist meer. De boekenbuurvrouw kwam een wild plan uitvoeren... Haar allereerste mini-lezing geven. Ik had véél zenuwen. Die gelukkig verdwenen toen ik een vraag stelde en er reactie kwam (stel je voor, kinderen die hun stem gebruiken! ;-)). Er werd gelachen. Geluisterd, soms zelfs met open mond. Ik zag ogen glinsteren. En dat met een verhaal dat nog niet is uitgegeven... Op zulke momenten weet ik het gewoon. Dat het een geweldige job moet zijn. Dat het een geweldige job is, schrijver zijn. |
Lang lang geleden!Over...boekvoorstelling
2020! het vallen van bladeren bommetje leren dankbaar zijn geraakt jeugdboekenmaand fijne gedichtendag beste wensen de boekenbeurs gaan liggen voelen hoe het begint echt een stavaza de man met de lange jas de p van pen kakkewieten vakantie geen verrassing vakantierituelen jong geweld een raam proeven van poëzie een spannende lezing zes weken een geheime boodschap genieten schrezewiet lopen, liggen, zitten de bib voor het eerst goede voornemens een interview 1 500 meter zwemmen een nieuwe werkplek een nieuwe wei een steentje een rekening beginnende auteurs een bekentenis de boekenkleerkast boekpromotie volhouden een hoge muur buitenlandse boeken illustraties twee helften schrollen & schrevers mijn bestelbus-fascinatie stiekem stage lopen geduld plankenkoorts een journalist in het diepe duiken onbekend terrein voor jaloezie voorlezen die andere eerste keer geweldige mensen een spannend moment foto's school schrijven een beslissing |