Dan zitten ze voor me, de kinderen waarvoor ik ‘Konijnen goochel je niet terug’ geschreven heb. Hongerig en nieuwsgierig. Ik vertel mijn verhaal (en verzin er hier en daar iets schrezewiets bij), zing een lied (ook al kan ik helemaal niet zingen), doe een goocheltruc (waar ik al vijf dagen op oefen) en lees voor (met luide en zachte stem). Alles is nieuw, maar niet onwennig. Het verhaal dat ik jaren geleden geschreven heb, mag eindelijk verteld worden. Op de één of andere manier win ik vertrouwen en verdien ik aandacht. Het mag er zijn. Dat voel ik. Aan de glimlach om hun lippen. De kreet uit hun mond. En de stilte die valt. De leerkracht doet enthousiast mee (behalve wanneer er gezongen moet worden ;-)). Maar slikt ook een traan weg. Het raakt. Het lacht. Het leeft. En laat zich lezen. Wat is dit fijn.