Gisteren ratelde mijn koffer over de kasseien in de Torenstraat. Een toerist in ‘eigen’ stad Lokeren. Zo voelde het wel. Thuiskomen in de bib waar ik de weg blindelings ken. Waar ik weet waar ik wat moet zoeken en waar aan de balie niemand opkijkt omdat ik alweer een boete moet betalen. (Lees: door mijn overvloed aan boetes worden er af en toe nieuwe boeken in de bib aangekocht, wees mij dus dankbaar ;-)) Maar ik was er dus om enkele enthousiastelingen nog enthousiaster te maken. Voor poëzie nog wel. Mijn zwakke plek. Daar waar het, ongetwijfeld zoals zovele schrijvers, allemaal stuntelig mee begon toen ik een jaar of tien was. Op deze vrouwendag, zaten er uitsluitend dames rond de tafel. Dames met pit, met goesting én met talent. Ze luisterden, lazen, bouwden, genoten, stiftten, knipten, vouwden en schreven. Het was misschien niet veel, maar het was toch een aanzet om meer te schrijven. Ik moet toegeven dat ik versteld stond. Van al die meiden, die één voor één grappige dieren fantaseerden en kleine stukjes schreven. En ik duizelde. Van het lef dat het ene meisje had. En van het fantastische gedicht dat ze geschreven had. Net zoals ik hoopte, liet ik niet enkel hen. Maar lieten zij ook mij. Proeven van poëzie.
Poëtische proevers: Lene, Flore, Chirine, Louka, Elini, Marie-Ruhne
Foto's: Annie Moenaert - bib Lokeren
Poëtische proevers: Lene, Flore, Chirine, Louka, Elini, Marie-Ruhne
Foto's: Annie Moenaert - bib Lokeren