Elke week help ik leerlingen in het eerste leerjaar lezen. Sommigen voorzie ik van stevig leesvoer en bij anderen oefenen we op de tekens die allemaal anders klinken.
‘Leg eens uit waarom jij een leesjuf bent en zo graag leest’, vroeg mijn collega toen ik de klas in kwam.
Spontaan rolde er een antwoord uit mijn mond.
‘Lezen is een beetje als reizen. Je bent met je hoofd op vakantie. Soms reis je naar een avontuurlijk bos, soms naar een enge stad, soms naar de sterren en soms naar een strand boordevol parasols. Mijn hoofd houdt van reizen en ik ook. Ik vind het fijn om nieuwe plekken te ontdekken.’
Om de mond van die ene zesjarige, verscheen een glimlach. In het leesgroepje vroeg hij naast mij mocht zitten. Hij houdt vast van reizen. En van lezen.
‘Leg eens uit waarom jij een leesjuf bent en zo graag leest’, vroeg mijn collega toen ik de klas in kwam.
Spontaan rolde er een antwoord uit mijn mond.
‘Lezen is een beetje als reizen. Je bent met je hoofd op vakantie. Soms reis je naar een avontuurlijk bos, soms naar een enge stad, soms naar de sterren en soms naar een strand boordevol parasols. Mijn hoofd houdt van reizen en ik ook. Ik vind het fijn om nieuwe plekken te ontdekken.’
Om de mond van die ene zesjarige, verscheen een glimlach. In het leesgroepje vroeg hij naast mij mocht zitten. Hij houdt vast van reizen. En van lezen.